Veel gehoord: de vermaatschappelijking van de zorg. Met de vernieuwingen in de Wmo en de Awbz zijn en gaan we hiermee aan het werk.
De vermaatschappelijking van zorg zal bijdragen aan een samenleving waarin mensen met beperkingen meedoen als volwaardige burgers. Levensloopbestendige woningen en buurten, civil society en ondersteuning door welzijn en zorg zijn hier sleutelbegrippen.
Vermaatschappelijking van de zorg betekent eigenlijk dat wij de buurt, het netwerk van een zorgvrager anders willen laten functioneren. Zo (lang) mogelijk verantwoordelijk blijven voor de zaken waar een gemiddelde burger zelf zorg voor draagt, zoals: persoonlijke verzorging, sociale contacten, dagstructuur, huishouden en financiën. Voor ‘gezonde’ mensen vraagt dit geen vakkennis. Deze diverse vaardigheden hebben zij zich tijdens het opgroeien eigen gemaakt.
Door beperkingen in het lichamelijk, verstandelijk of psychisch functioneren is er een groep die deze voor de gemiddelde burger alledaagse taken niet (meer) kan uitvoeren. Daarvoor kunnen zij dan hulp en zorg aanvragen. Opvallend is dat de ene persoon met beperking zich eerder tot professionele hulp wendt dan de ander. Dit heeft vaak te maken met draagkracht van de persoon. Het uitstellen van professionele hulp is goedkoper, maar ook voor de persoon zelf vaak prettig. Zelfstandig- onafhankelijkheid is de meesten heel wat waard.
Het gaat er dus om de draagkracht van mensen te verhogen, bijvoorbeeld doordat zij een sociaal netwerk hebben, leuke dingen meemaken en zich veilig voelen. Dit zijn de zaken die we in de vermaatschappelijking van de zorg kunnen en moeten gaan regelen.
Hiervoor is een hele aanpak nodig van maatschappelijke- en zorgorganisaties.
Wilt u hier meer over weten? Neem dan contact op met Astrid Buis.
Volgende week deel 2: Vermaatschappelijking van de zorg en het sociale netwerk.